Ken je die volle naar hout smakende en veel te zoete chardonnays? Ze hebben zo’n nepsmaakje. Snap je wat ik bedoel? Eigenlijk best goor te noemen, maar als je over eten en drinken praat, wil je dat woord nooit in je mond nemen…

Welnu, de situatie is zo. Dankzij de champagne ben ik chardonnay gaan waarderen. Ik kende de druif niet goed genoeg. Ik was meer van de Rieslings. De viogniers. Of misschien iets Siciliaans… (De kenner weet over welke druif ik het nu heb.  En sowieso: Italia above all and everything.) Maar ja, die chardonnay….

De hype van houtgelagerde, veel te zoete chardonnays bestond lange tijd. Als je een chardonnay bestelde wist je het nooit. In een kroeg kreeg je een zuur misbaksel en in een sterrenrestaurant kon je zomaar overspoeld worden met ‘dat smaakje’. En met ‘dat smaakje’ bedoel ik aldus die neppe houterigheid die een volle chardonnay kán hebben maar die normaliter is weggelegd voor veel rode wijnen. Enfin… I changed my mind. En ik schreef erover. Misschien vind je het leuk. Dan neem ik je graag mee… Take my hand…

Chardonnay

Er waren dagen dat ik je schuwde, lief.

Die fake glimlach, die ronde vormen…

Nu weet ik dat het jaloezie was van een meisje, zomaar iemand,

dat nooit grasduinde in haar ziel, noch voelde; noch morde.

 

Ja, ik voelde wel; maar echt, echt, echt… Je weet wel.

En ach, misschien was je ook niet op je best in die dagen.

Nep een aangezet.

Geen Obama maar een Trump, zeg maar. In elk geval vlagen….

En dus verliet ik je over de gladde keien;

eigenlijk alles wat uit de schoot kwam van die Geertestraat.

 

Intussen voel ik haar vleien tussen mijn vingers

en ik bemerk haar bloeien in mijn ziel. Dat is zij, onze liefde.

Vochtig en vol en dat van jou en ook van mij.

Alsof we een dal zijn ingegaan… Met sluwe blikken.

Eenmaal neergedaald – nee, niet zo lief…

op de bodem met de modder in onze mond. Argh!

 

Een tijdje hebben we zo gelegen.

Jij puur.

Ik veroordelend.

Tot iemand ons de zon liet zien.

Ja oké, zijn torso was indrukwekkend.

Maar, je moet het met me eens zijn, muze van mij…

Ik laat me, ja, graag in jouw stro enzo leggen.

Zijn handen waren als die van God – maar… Mag ik dat wel zeggen?

 

Hij veegde de wolken weg en direct voelden wij.

Jij, je begon meteen… De zoetheid vloog me zowat aan!

En ik, ik was bang. En bang en warm.

 

Hij veegde de wolken weg en de liefde ontsproot.

Of hij spoot. Ik weet het even niet meer.

Jij en ik kwamen thans samen.

Een langer durend verbond.

Zoveel dieper, zoveel voller…

Zoveel meer dan ooit een lichaam aan mij gaf.

Het is goed zo. Ik heb je weer gevonden.